UU Inclusive Teaching Toolbox


Omgaan met spanningen en microagressie in de klas

In de klas maken twee studenten uit Hongkong regelmatig ruzie met een student uit China. Op een dag hebben ze opnieuw een verhitte discussie die steeds feller wordt. 

Spanningen in de klas kunnen zich voordoen wanneer iemand iets zegt dat als een belediging kan worden opgevat, dat afstand schept of dat politiek beladen is. Dit kan een gesprek doen ontsporen, een vijandige sfeer creëren en deelnemers (onbedoeld) kwetsen. Een andere term hiervoor is ‘microagressie’: “de alledaagse kleineringen of beledigingen, bedoeld of onbedoeld, en van verbale of niet-verbale aard of veroorzaakt door de omgeving, waarmee een vijandige, vernederende of negatieve boodschap wordt gecommuniceerd, uitsluitend omdat de persoon aan wie de boodschap is gericht tot een gemarginaliseerde groep behoort” Sue, D. W.; Bucceri, J.; Lin, A. I; Nadal, K. L.; and Torino, G. C. (2007). Racial microaggressions and the Asian American Experience. Cultural Diversity and Ethnic Minority Psychology. Vol. 13. No. 1. pp. 72-81. .  Niet alleen studenten maar ook docenten kunnen zich schuldig maken aan microagressie. Gezien hun positie in de klas spelen docenten een belangrijke rol bij het voorkomen en herkennen van microagressie en het nemen van maatregelen daartegen in de klas.   

Tools

Microagressie in de klas 

Zowel studenten als docenten spelen een rol bij en zijn verantwoordelijk voor het creëren van veilige en inclusieve klasomgevingen. Bewustmaking van microagressie in de klas is cruciaal. Het is de verantwoordelijkheid van docenten om in geval van microagressie op te treden. Eén manier om dat te doen, is de pleger te vragen om uit te weiden over hetgeen die heeft gezegd. Dat stelt diegene in de gelegenheid om de opmerking te herevalueren en eventuele misverstanden op te helderen, dan wel de opmerking terug te nemen. Het is belangrijk om voor ogen te houden dat vooral in interculturele communicatie, wanneer de meeste deelnemers in hun tweede taal spreken, misverstanden kunnen optreden. Een andere manier om agressief gedrag te stoppen, is door te wijzen op het (in potentie) beledigende karakter van een opmerking. Dat kan een leermoment zijn, omdat sommige studenten zich niet bewust zullen zijn van de impact die een opmerking in een bepaalde context heeft. 

Treviño geeft voorbeelden van microagressie en doet specifieke suggesties over hoe microagressie kan worden herkend en bestreden;

  • Het valt je op dat een studente tijdens een discussie in de klas veelvuldig wordt onderbroken. Wat kun je doen? Herformuleer door te zeggen: “Ik denk dat Emily een goed punt opwerpt. Maar door jullie interrupties heb ik het niet allemaal kunnen horen. Kun je je punt herhalen, Emily?” 
  • In een discussie over ras wendt een witte student zich tot een niet-witte student en zegt: “Als ik naar jou kijk, zie ik geen kleur.” Wat kun je doen? Verschuif de aandacht van de groep naar een andere persoon (dit helpt vooral als iemand wordt gevraagd om namens een heel ras, een hele culturele groep, enz. te spreken.) “Dus je ziet geen kleur? Vertel ons meer over je standpunt. Ik zou ook de anderen willen vragen hun mening te geven.” 

Voor meer concrete voorbeelden van microagressie in de klas en hoe daarop te reageren, zie Treviño Diversity and Inclusiveness in the Classroom (p.p. 13- 16)

Hoe om te gaan met ‘hot moments’ in de klas.

Microagressie en onderlinge conflicten kunnen leiden tot spanning in de klas, of wat sommigen ‘hot moments’ noemen. Deze hand-out van het team “Inclusive Teaching” van de Universiteit van Michigan bevat een overzicht van momenten in de klas waarop spanningen of een conflict plotseling tot uitbarsting komen. De hand-out bevat nuttige strategieën voor het omgaan met dergelijke ‘hot moments’ en ook andere hulpmiddelen die docenten helpen om zich op dergelijke situaties voor te bereiden. Zo wordt bijvoorbeeld antwoord gegeven op de vraag of de docent in een bepaalde situatie de kwestie meteen en voor de hele klas aan de orde moet stellen, of dat die de betreffende studenten er één op één op moet aanspreken? Door het geven van essentiële informatie over het thema of het valideren van de bijdragen van studenten kom je tot een gemeenschappelijk begrip van de kwestie. Je zou categorieën op het bord kunnen schrijven (“Wat we weten,” “Wat is betwist”, “Waar we meer over willen weten”) om vervolgens individuele studenten of de klas als geheel te vragen om voor elke categorie items te noemen.